Regelmatig wordt een minderheidsaandeelhouder ‘overvleugeld’ door de meerderheid. Dat kan gerechtvaardigd zijn door een democratische besluitvorming, maar ook in een democratisch bestel dienen altijd bepaalde regels en grenzen nageleefd te worden. Zeker wanneer de meerderheid van de aandeelhouders het bestuur levert, gaat dat nog wel eens mis. Aansprakelijkstelling van bestuurders is dan niet altijd de beste oplossing. Dit komt volgens de Hoge Raad omdat waardevermindering van aandelen afgeleide schade vormt, die niet voor vergoeding in aanmerking komt. Het enquêterecht kan in zulke gevallen wél uitkomst bieden.
De Ondernemingskamer en het enquêterecht
Arjen Douma heeft in zijn meer dan twintig jaar als advocaat meermaals mogen pleiten bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Den Haag. Hij weet uit ervaring dat het enquêterecht een uitstekend instrument kan zijn voor de minderheidsaandeelhouder die wordt ‘gepiepeld’ door de meerderheid of door het bestuur. De Ondernemingskamer is een bijzondere, vaste afdeling van het Gerechtshof te Amsterdam. Deze kan worden geraadpleegd bij bepaalde typen geschillen, met name tussen verschillende stakeholders bij rechtspersonen. Dat kan in eerste aanleg bij vermoedens van wanbeleid, of in sommige specifieke rechtsgangen in hoger beroep.
‘Wie betaalt, bepaalt’, maar niet alles
In principe is de bestuursstructuur van een kapitaalvennootschap een perfecte democratie. De meerderheid in de aandeelhoudersvergadering is in beginsel de hoogste macht; zij benoemt, schorst en ontslaat het bestuur (structuurvennootschappen daargelaten). Een minderheidsaandeelhouder dient zich doorgaans neer te leggen bij reguliere meerderheidsbesluiten, net als in de politiek.
Staat het belang van de vennootschap voorop?
De minderheidsaandeelhouder hoeft zich echter niet alles te laten aanleunen. Als er aanwijzingen zijn dat er misbruik wordt gemaakt van een machtsverhouding en/of dat bij de besluitvorming niet altijd het belang van de vennootschap voorop staat, dan kan de minderheidsaandeelhouder de Ondernemingskamer vragen om in te grijpen. Deze minderheidsaandeelhouder moet dan wel ten minste 10% van het aandelenkapitaal vertegenwoordigen.
De Ondernemingskamer kan ingrijpend ingrijpen
Voordat de Ondernemingskamer kan worden geraadpleegd, moeten eerst de bezwaren tegen het beleid kenbaar worden gemaakt. Ook dient een verbeteringsmogelijkheid te worden geboden. Dit dient secuur te worden gebeuren. Als die mogelijkheid echter vervolgens niet wordt aangegrepen en er ‘gegronde redenen bestaan om aan de juistheid van het beleid en de gang van zaken te twijfelen’, dan kan de Ondernemingskamer ferm ingrijpen. De Ondernemingskamer kan dit doen door ‘onmiddellijke voorzieningen’ te treffen in het kader van een enquêteverzoek. Zo kan zij aandeelhouders hun stemrecht ontnemen, bestuurders schorsen, een interim-bestuur instellen, besluitvorming terugdraaien, of zelfs aandelen overdragen ten titel van beheer.
Het enquêterecht is er voor alle ondernemingen
Enquêteprocedures die het nieuws halen, gaan vaak over grote ondernemingen. Denk aan Fortis, Meavita en SNS. Het enquêterecht is er echter voor alle ondernemingen die worden gedreven via een Nederlandse rechtspersoon. Ook voor minderheidsaandeelhouders van MKB-ondernemingen.
Arjen Douma kan ook u helpen
Heeft u als minderheidsaandeelhouder het idee dat u tekort wordt gedaan of dat de meerderheid c.q. het bestuur dingen doet die niet het belang van de onderneming dienen? Dan kan een enquêteprocedure uitkomst bieden. Neem contact op met één van onze advocaten ondernemingsrecht.