Alweer vijf jaar kennen we wetgeving met betrekking tot de elektronische handtekening. Toch heerst er nog veel verwarring over de kwalificatie en rechtsgeldigheid van elektronische handtekeningen. Dat zou het gevolg kunnen zijn van het feit dat het nieuwe artikel 3:15a van ons Burgerlijk Wetboek een zogenaamde ‘open norm’ bevat, die door partijen of door rechters moet worden ‘ingevuld’. Onze advocaat ondernemingsrecht Arjen Douma legt hieronder uit hoe het zit met de elektronische handtekening.
3 soorten elektronische handtekeningen
Artikel 3 van de eIDAS-Verordening maakt onderscheid tussen drie typen elektronische handtekeningen:
- De ‘gewone’ elektronische handtekening;
- De ‘geavanceerde’ elektronische handtekening;
- De ‘gekwalificeerde’ elektronische handtekening.
De ‘gewone’
De gewone elektronische handtekening is de eenvoudigste variant. Deze wordt gedefinieerd als: ‘gegevens in elektronische vorm die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere gegevens in elektronische vorm en die door de ondertekenaar worden gebruikt om te ondertekenen’. Hierbij valt te denken aan het bekende pdf-bestand met gescande ‘natte’ handtekening.
De ‘geavanceerde’
Er is sprake van een geavanceerde elektronische handtekening als deze:
- op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden is;
- het mogelijk maakt de ondertekenaar te identificeren;
- tot stand komt met gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die de ondertekenaar, met een hoog vertrouwensniveau, onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken;
- op zodanige wijze aan de daarmee ondertekende gegeven is verbonden, dat elke wijziging van de gegevens achteraf kan worden opgespoord.
De ‘gekwalificeerde’
De gekwalificeerde elektronische handtekening tot slot is een geavanceerde elektronische handtekening, die is gebaseerd op een (van overheidswege) gekwalificeerd ‘certificaat’ voor elektronische handtekeningen. De eisen voor het certificaat staan in de Verordening opgesomd. Bekende verschijningsvormen zijn E-Herkenning, PKI Overheid, iDEAL, iDIN, en DigiD.
Welke soort elektronische handtekening is wanneer rechtsgeldig?
Op grond van de eIDAS Verordening heeft een gekwalificeerde elektronische handtekening hetzelfde rechtsgevolg als een handgeschreven handtekening. In artikel 3:15a BW is geregeld dat de gewone elektronische handtekening en de geavanceerde elektronische handtekening óók dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening hebben. Hiervoor is alleen wel vereist dat de methode voor ondertekening die gebruikt is voldoende betrouwbaar is. Hierbij moeten worden gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt. Dat maakt het er niet direct duidelijker op.
Wanneer is een methode ‘voldoende betrouwbaar’?
Het begrip betrouwbaarheid is door de wetgever namelijk niet in algemene zin gedefinieerd. Het betreft een ‘open norm’, die in sommige specifieke wet- en regelgeving her en der nader wordt ingevuld. Zo geldt ten aanzien van receptuur voor geneesmiddelen dat deze door een arts moet worden ondertekend, dan wel, zonder te zijn ondertekend, dat deze ‘met een zodanige code is beveiligd dat een daartoe bevoegde persoon of instantie de authenticiteit ervan kan vaststellen’. Een ‘gewone’ elektronische handtekening is dus in geval van een medicijnrecept niet voldoende. Een ander voorbeeld is de Wet Digitale Overheid die voorschriften bevat voor elektronische identificatiemiddelen bij communicatie tussen burgers en overheid.
Overeenkomsten tussen private partijen
Voor elektronische handtekeningen in het private domein zijn er allerlei hulpmiddelen, maar weinig algemene voorschriften. Partijen hebben daardoor een grote mate van vrijheid om zelf afspraken te maken over het gebruik van de elektronische handtekening en het gewenste veiligheids- en betrouwbaarheidsniveau daarvan. Zij kunnen tot op zekere hoogte ook zelf het rechtsgevolg bepalen. Partijen hebben bijvoorbeeld de vrijheid om te bepalen dat de gewone elektronische handtekening en de geavanceerde elektronische handtekening niet hetzelfde rechtsgevolg hebben als een handgeschreven handtekening. Het is van belang dat partijen deze vrijheid benutten. Doen zij dat niet, dan moet een rechter immers – achteraf – vaststellen welk ‘betrouwbaarheidsniveau’ past bij de aard van de transactie of het doel van de communicatie.
Kunnen wij u helpen?
Wanneer u ouderwetse formulieren of contracten wenst te gaan vervangen door elektronische varianten, dan is het devies om u goed te laten informeren over een passende vorm voor ondertekening. Meer weten over de juridische aspecten? Neem contact op met het team ondernemingsrecht van ScheerSanders Advocaten.